34154 |
niet drachtig |
muntig:
møu̯.ntex (Q078p Wellen)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
21654 |
niet gunnen |
niet laten:
ps. omgespeld volgens Frings.
ne gəluətə (Q078p Wellen),
nī gəlōͅətə (Q078p Wellen)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
naar het hart schieten:
(het bloed) sxit no that (Q078p Wellen)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
noujōēr (Q078p Wellen)
|
Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
uitloeren:
Vgl. nr. 099.
euwet loewere (Q078p Wellen)
|
Nieuwsgierig kijken (gapen, curieus kijken, spitsmoelen) [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18020 |
niezen |
niesten:
niste (Q078p Wellen)
|
niezen [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18122 |
nijdnagel |
ijwortel:
ē-wottel (Q078p Wellen),
è-wottels (Q078p Wellen)
|
ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] || ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
21643 |
nikkelgeld |
nikkelgeld:
ps. omgespeld volgens Frings.
nekəlgeͅlt (Q078p Wellen)
|
nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21401 |
niks waard |
niks waard:
das niks wjāëd (Q078p Wellen),
niks wjat (Q078p Wellen)
|
Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] || Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
34478 |
nog in het ei zittend kipje |
bebroed ei:
bǝbryt ē̜i̯ (Q078p Wellen),
kiekje:
kekskǝ (Q078p Wellen)
|
[N 19, 40a]
I-12
|