21126 |
papier |
papier:
papie-r froumele (Q078p Wellen)
|
papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
17551 |
papperig, opgeblazen persoon |
pappens:
pap|pens (Q078p Wellen)
|
Opgeblazen van lijf (pafferig, pappetig, poesterig, opgezwollen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
ich hèb mènne paraplue èn de stā-se loate stou-en (Q078p Wellen),
ich həp meͅnnə parapl‧y eͅmmə stati lōtə stoͅn (Q078p Wellen),
ènne parreplue (Q078p Wellen),
Regenscherm is onbekend.
parəply.j (Q078p Wellen),
tompouce (<fr.):
Nieuw woord.
tampus} - [pampus (Q078p Wellen)
|
paraplu [ZND 40 (1942)] || Paraplu. Ik heb mijn paraplu in het station laten staan. [ZND 46 (1946)] || parapluie: parapluie || Tom Pouce: kleine regenscherm
III-1-3
|
18395 |
parel |
parel:
pja:l (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)] || perle: perle
III-1-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pōͅrə (Q078p Wellen)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
18406 |
parfum |
parfum:
Ook reukwerk.
pərfym (Q078p Wellen),
reukwerk:
rujekwerk (Q078p Wellen)
|
Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] || parfum: parfum
III-1-3
|
30455 |
parketvloer |
parket:
pǝrkɛt (Q078p Wellen)
|
Vloer van smalle stroken tropisch hout of kwadraatvormige, ingelegde houten tegels die blind vernageld worden. Een vloer van korte en smalle stroken die zonder ondervloer in verstek of in keperverband over de balken wordt gelegd, wordt ook wel 'Wener vloer' genoemd (Zwiers II, pag. 563). Zie ook afb. 74. [N 54, 130; N 54, 131a; monogr.]
II-9
|
23283 |
parochie |
parochie:
`kerkelijke gemeente met pastoor`
ēn parochie (Q078p Wellen)
|
Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
34479 |
pas uit het ei gekomen kipje |
kieken:
kii̯kǝ (Q078p Wellen),
kiekje:
kikskǝ (Q078p Wellen)
|
[N 19, 40b]
I-12
|
23231 |
pasen |
pasen:
paose vielt laat (Q078p Wellen)
|
Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|