e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulerwten sokkererwten: sokərēͅ.tə (Wellen) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulvruchten afhalen plukken: plükke (Wellen) bonen afhalen [ZND 01 (1922)] III-2-3
pezen lissen: lesǝ (Wellen) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pezen blootleggen lissen doorsnijden: lesǝ dǫwǝrsnējǝ (Wellen) Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.] II-1
piekeren speculeren: spikkelére (Wellen) hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)] III-1-4
piepen piepen: pii̯pǝ (Wellen), razelen: rǫǝzǝlǝ (Wellen), tsjiepen: tšīpǝ (Wellen) Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.] I-12
pijl pijl: peel (Wellen) de dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht] [N 112 (2006)] III-3-2
pijn pijn: peͅin (Wellen), pè:n (Wellen), pèn (Wellen), pɛ:in (Wellen) pijn [RND], [ZND 08 (1925)] || pijn: De handen van dat kleine kindje doen zeer [ZND 44 (1946)] III-1-2
pijnscheut steek: stiek (Wellen) Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren, scheut, steek, kramp). [N 107 (2001)] III-1-2
pijpenkrul toet: WNT: toet (I), C) - 6) Van het hoofdhaar. Wrong, dot, knoedel, knoetje.  toewet (Wellen) Pijpenkrul. Spiraalvormige haarkrul [pijpenkrul, pijpenlok, papillote] [N 114 (2002)] III-1-1