34033 |
rode koe |
rode koe:
roi̯ [koe] (Q078p Wellen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (Q078p Wellen)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kabuis:
rode kabuis (Q078p Wellen),
rode kool:
rode kool (Q078p Wellen),
roi køͅl (Q078p Wellen),
rooie koal (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
rooikuul (Q078p Wellen)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
22755 |
roep bij verstoppertje spelen |
muisjepiep:
u of oe
muskepiep (Q078p Wellen)
|
Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tjiep:
tjip (Q078p Wellen),
tsjiep, tjsiep:
tšep, tšep (Q078p Wellen)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuus, kuus, kuus:
kuš, kuš, kuš (Q078p Wellen),
tie, tie, tie:
ti, ti, ti (Q078p Wellen),
tjoek:
tjuk (Q078p Wellen),
zoek:
suk (Q078p Wellen)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kloek:
kluk (Q078p Wellen),
kloek, kloek:
kluk, kluk (Q078p Wellen),
tsjiep, tsjiep, tsjiep:
tšep, tšep, tšep (Q078p Wellen)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kus, kus, kus (Q078p Wellen),
kuš, kuš, kuš (Q078p Wellen)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lem, lem, lem:
lęm, lęm, lęm (Q078p Wellen)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
lem, lem, lem:
lęm, lęm, lęm (Q078p Wellen)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|