e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stelt stelt: stelt (Wellen) a) elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats] [N 112 (2006)] III-3-2
stenen pot, keulse pot kroeg: 1ste lid voor de inhoud aan te gven  krux (Wellen), pot: pot (Wellen) een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)] || pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
stenen vloer beton: bǝtǫ̃ (Wellen) Stenen vloer op de bedding van de beek om het uitspoelen van de bodem tegen te gaan. [Coe 18; Grof 33] II-3
stengel, steel steel: stęi̯ǝ.l (Wellen) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterx ster: stër (Wellen) ster [ZND 07 (1924)] III-4-4
steunhoutjes tussen steel en balk gritselvork: gretselvø̄rǝk (Wellen), vork: vø̜rǝk (Wellen) Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c] I-3
steunpaal voor opgeslagen hoogkar vork: vørǝk (Wellen  [(mv vørǝkǝ)]  ) Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82] I-13
stiefdochter stiefdochter: stief-dowchter (Wellen) De dochter van een tweede man of vrouw (stiefdochter) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: stīēfkeenər (Wellen) stiefkinderen [ZND 11 (1925)] III-2-2
stiefmoeder stiefma: stifmōə (Wellen), stiefmoeder: stiefmooiər (Wellen) stiefmoeder [ZND 11 (1925)] III-2-2