e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tanden tanden (mv.): lang tâ-n (Wellen) lange tanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
tanden poetsen tanden wassen: ta:n wasse (Wellen) Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)] III-1-3
tanden van de hooihark gritseltanden: gretseltāǝn (Wellen), tanden: tãn (Wellen) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tanden van een riek tanden: tān (Wellen) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1
tandenborstel tandborstel: tandbossel (Wellen) Een tandenborstel [N 114 (2002)] III-1-3
tandenstoker koterstokje: kutterstekske (Wellen) Een tandenstoker. Een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden zijn blijven zitten [tandenstoker, kloker, koter] [N 114 (2002)] III-1-3
tandpasta tandzeep: tandzijp (Wellen) Tandpasta [N 114 (2002)] III-1-3
tandpijn pijn in zijn tanden: pijn in m`n taŋ (Wellen), tandpijn: tandpijn (Wellen), tāntpè-n (Wellen) ik heb tandpijn [ZND 34 (1940)] || Kiespijn. Ik heb kiespijn. [Lk 05 (1955)] III-1-2
tandradpers pers: páǝs (Wellen) De pers van metaal die door middel van een of meer tandraden wordt aangedreven. Zie afb. 21. Uit de opgaven blijkt dat dit type slechts in weinig stroopstokerijen voorkwam. In Q 249 was deze pers de jongste van de twee met een bouwjaar tussen 1914 en 1918. Het vergaarbekken was in tegenstelling tot de andere pers niet van hout, maar van koper. In Q 247a werd de tandradpers "de nieuwe pers" genoemd, terwijl de houten pers werd aangeduid met "de oude pers". [N 57, 12d] II-2
tante tant: taant (Wellen), tàànt (Wellen) moei (tante) [ZND 01 (1922)] || tante (moei) [ZND 11 (1925)] III-2-2