e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vonk vonk: voŋk (Wellen, ... ) vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-2-1
voogd momber: moemmer (Wellen), mommer (Wellen), moumer (Wellen), móómer (Wellen) voogd (over minderjarige kinderen) [ZND 08 (1925)] III-2-2
voorbodem kin: keǝn (Wellen) De voorste bodem van een bierton waarin het aansteekgat zit. Zie ook het lemma ''aansteekgat''. [N 35, 92] II-2
voorhoofd ster: stë-r (Wellen), voorhoofd: de oaere van ze veurheuit (Wellen), veurheud (Wellen) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || Een groot voorhoofd. [ZND 08 (1925)] || ster (voorhoofd) [ZND 07 (1924)] III-1-1
voorhuid velletje: velleke (Wellen) voorhuid van de penis [N 10c (1995)] III-1-1
voorklauw teen: tiǝn (Wellen), tēǝn (Wellen) Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b] I-11
voorknie knie: knē̜i̯ (Wellen) Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
vooroverduikelen een hompelepeer maken: Mv.? [RK]  hoompele pèrre maoke (Wellen) hij kan over zijn hoofd tuimelen (buitelen), een tuimeling maken [ZND 08 (1925)] III-1-2
voorschaar klein schulpje: klęi̯ sxø.lǝpkǝ (Wellen) De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.] I-1
voorschieten borg zijn: ps. omgespeld volgens Frings.  bərx seͅn (Wellen), voorschieten: ps. omgespeld volgens Frings.  v"ərsxitə (Wellen), vøͅi̯rsxitə (Wellen) Voorlopig voor iemand betalen [verschieten? b.v. ik zal het wel voor u verschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1