25451 |
worstvlees en -vet kleinmaken |
fijn doormalen:
fējǝn døwǝrmǭwǝlǝ (Q078p Wellen)
|
Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.]
II-1
|
25776 |
wort koelen |
afkoelen:
áǝfkylǝ (Q078p Wellen)
|
De wort koud laten worden. In L 325 maakt men onderscheid tussen de "voorkoeling" en de "nakoeling". Het voorkoelen vindt plaats in de koelbak, het nakoelen in koelapparatuur. [N 35, 44; monogr.]
II-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫtǝl (Q078p Wellen)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
33563 |
worteltje |
mollenstaarten:
moləsteͅt (Q078p Wellen),
pootjes:
peutjes (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
[ZND 08 (1925)] [ZND 15 (1930)]Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
25752 |
wortketel |
bierketel:
biǝrkętǝl (Q078p Wellen)
|
De ketel waarin men het aftreksel van mout en water kookt met hop. Volgens de correspondent uit Q 99 was de ketel vervaardigd uit rood koper. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''koken''. [N 35, 30; monogr.]
II-2
|
25751 |
wortpomp |
pomp:
poǝmp (Q078p Wellen)
|
De pomp die men gebruikt om wort van de lekbak naar de wortketel te transporteren. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''jachtbuis''. [N 35, 35b; monogr.]
II-2
|
17679 |
wreef |
striksel:
striksel (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen,
Q078p Wellen),
i.e. wreef.
striksel (Q078p Wellen),
wreef:
wrɛ.if (Q078p Wellen)
|
de wreef [ZND m] || de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] || Voorste deel van de voet (voorvoet). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vrēve (Q078p Wellen)
|
wrijven [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
17922 |
wringen |
wringen:
vrijngə (Q078p Wellen),
wrènge (Q078p Wellen)
|
wringen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
17888 |
wroeten |
weisteren:
woestere (Q078p Wellen),
woelen:
woele (Q078p Wellen),
wroelen:
vrylǝ (Q078p Wellen),
B.v. varkens wroelen in de modder.
wruule (Q078p Wellen)
|
Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, wroetelen, woelen) [N 108 (2001)]
I-12, III-1-2
|