e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

Gevonden: 4045
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een cadeau geven cadeau (fr.) geven: cadō geven (Wellen) Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)] III-3-2
een dag overslaan bij het leggen rusten: rø̜̄u̯stǝ (Wellen) [N 19, 36] I-12
een ei ei: (Wellen), ēi̯ǝ (Wellen), ę (Wellen), ęi̯.ǝ (Wellen), ęi̯ǝ (Wellen), ęǝ (Wellen), eitje: ękǝ (Wellen) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een ei afpellen polen: puǝlǝ (Wellen), schalen: sxǫǝlǝ (Wellen), schillen: sxēlǝ (Wellen) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een haan snijden boeten: byi̯tǝ (Wellen), kapuinen: kǝpǫnǝ (Wellen) Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.] I-12
een huis huren huren: hy(3)̄rə (Wellen), hyrə (Wellen) een huis huren [ZND 27 (1938)] || huren [ZND 01 (1922)] III-2-1
een huis uitzetten uitpalen: owǝtpualǝn (Wellen) De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.] II-9
een kind op de arm dragen dragen: puize: dragen om te raden hoe zwaar iets of iemand is  droage (Wellen) een kind op de arm dragen [peizen] [N 115 (2003)] III-2-2
een kring op de grond trekken een ring op de grond trekken: enne rè-ng op de gro-nd trèkke (Wellen), ənə rɛ.iŋ op də gro.nt trikən (Wellen), e als in met  ne reenk op de grond trekke (Wellen) Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)] III-3-2
een kuil graven dabben: (met de handen = dabbe)  een hond dabt (Wellen), graven: groave (met schop) (Wellen) Een kuil maken (dappen, graven) [N 108 (2001)] III-1-2