e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

Gevonden: 4045
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ernstig gemeend: e lang  ’t is gemé-nd (Wellen) het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)] III-1-4
erwt, algemeen erwt: ɛ̄.t (Wellen) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
esdoorn plataan: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  platāne (Wellen) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
eten (ww.) eten: ieete (Wellen), īē-itə (Wellen) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensketeltje gamel: mv. ~\\ of ~ls  gəmeͅl (Wellen), marmiet: klein koperen marmitje om eten naar het land te brengen  mərmet (Wellen) berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)] III-2-1
etensresten braddel: braddel (Wellen), overschot: euverschoot (Wellen) hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
etter materie: meté.re (Wellen) etter [ZND 01 (1922)] III-1-2
europese kanarie canaillevogel: vdBerg; omgesp.  kərnōͅləvōͅgəl (Wellen) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1
evenaar, tweespanszwenghout warsschei: wi̯ā.ssxęi̯ (Wellen) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene lichte haver: lixtǝ [haver] (Wellen) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4