28547 |
najaarsdracht |
najaarsdracht:
nǭjǭrsdraxt (L215a Wellerlooi)
|
De periode van het najaar waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50c is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in het najaar honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. Bomen komen nu nauwelijks aan bod. In het najaar vliegen de bijen op vooral de heide. Tegenwoordig is die haalbron veel minder geworden door de achteruitgang van de heide. Verder wordt gevlogen op klimop, zonnepitten, sierplanten, borage, herik en tuinbloemen. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50c]
II-6
|
28644 |
najaarshoning |
herfsthoning:
hɛrfsthuneŋ (L215a Wellerlooi)
|
Soort honing die uit de nectar van najaarsbloesem, vooral heidebloesem, is bereid. [N 63, 112a; monogr.]
II-6
|
28614 |
natjagen |
nattrommelen:
nattrommelen (L215a Wellerlooi)
|
Het jagen bij grote warmte en flinke honingdracht waardoor de bijen besmeurd kunnen worden door uitvloeiende, ongezegelde honing. De informanten van L 289 en L 333 merken op dat dit natjagen bij een goede imker niet voorkomt. [N 63, 89; monogr.]
II-6
|
25012 |
nauw, eng |
nauw:
nāāuw (L215a Wellerlooi)
|
nauw [SGV (1914)]
III-4-4
|
28582 |
nauwelijks stekende bijen |
lieverds:
(enk)
livǝrt (L215a Wellerlooi)
|
Volk dat nauwelijks steekt. Het ene ras is zachtaardiger dan het andere. Dit kan een gevolg zijn van veredeling op zwermtraagheid en krachtig broeden. Deze twee factoren verminderen de lust tot steken. [N 63, 73e; Ge 37, 126; monogr.]
II-6
|
18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
pront:
próónt (L215a Wellerlooi),
secuur:
səkūūr (L215a Wellerlooi)
|
Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND]
III-1-4
|
17766 |
navel |
navel:
navel (L215a Wellerlooi)
|
navel [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
20361 |
neef |
neef:
nêf (L215a Wellerlooi)
|
neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
neet (L215a Wellerlooi)
|
neet [SGV (1914)]
III-4-2
|
18042 |
negenoog |
negenoog:
negenoowg (L215a Wellerlooi)
|
negenoog, bloedzweer [SGV (1914)]
III-1-2
|