22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prî:zə (L215a Wellerlooi)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
22356 |
priktol |
tol:
tol (L215a Wellerlooi, ...
L215a Wellerlooi)
|
Gewone tol. [BN 03] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
presessie (L215a Wellerlooi)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
pruuve (L215a Wellerlooi, ...
L215a Wellerlooi)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)]
III-1-1, III-2-3
|
18221 |
pronken |
pronken:
proonke (L215a Wellerlooi, ...
L215a Wellerlooi)
|
prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)]
III-1-3
|
28551 |
propolis |
kit:
ket (L215a Wellerlooi)
|
Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.]
II-6
|
22310 |
proppenschieter |
klapbus:
klapbus (L215a Wellerlooi)
|
Proppenschieter. [BN 03]
III-3-2
|
21354 |
pruis |
pruis:
Prŭŭs (L215a Wellerlooi)
|
Pruis [SGV (1914)]
III-3-1
|
21355 |
pruisen |
pruisen:
Prŭŭsse (L215a Wellerlooi)
|
Pruisen (land) [SGV (1914)]
III-3-1
|
18908 |
prutser |
sukkelaar:
sukkeler (L215a Wellerlooi)
|
sukkelaar [SGV (1914)]
III-1-4
|