e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rit rit: rit (Wellerlooi) rit [SGV (1914)] III-3-1
rochelen rochelen: rŏŏchele (Wellerlooi) rochelen [SGV (1914)] III-1-2
rode aalbes miemer: miemmer (Wellerlooi) aalbes [SGV (1914)] I-7
rode kool rode kappes: roeje kappes (Wellerlooi) Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)] I-7
roek roek: roek (Wellerlooi) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] III-4-1
roep- en lokwoord voor de gans gans: gāns (Wellerlooi) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge eend eendenkuiken: ē̜ndǝkȳkǝ (Wellerlooi) [VC 14, 2s -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge gans ganzenkuiken: gānzǝkȳkǝ (Wellerlooi) [VC 14, 2q (r] I-12
roep- en lokwoord voor de kip hen: hɛn (Wellerlooi), tuut, tuut, tuut: tyt, tyt, tyt (Wellerlooi) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe koe: ku (Wellerlooi) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11