e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rustperiode in de winter winterslaap: wentǝrslǭp (Wellerlooi) Periode van inactiviteit der bijen tijdens de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele bijenvolk. Een slaap is het niet te noemen. Er wordt namelijk wel voedsel opgenomen en verteerd, zij het in uiterst kleine hoeveelheden. Er zit ook enige beweging in de tros bijen. Hoe kouder het wordt, hoe dichter de bijen opeendringen. In het midden zit de koningin, omringd door een aantal jonge bijen. [N 63, 54a; N 63, 54b] II-6
ruw, hard ruw: rouw (Wellerlooi) ruw [SGV (1914)] III-3-1
ruw, ruig ruw: rouw (Wellerlooi), row (Wellerlooi) ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)] III-4-4
ruwe honing invoerhoning: envūrhuneŋ (Wellerlooi) Raat, broed, stuifmeel en honing vormen tezamen ruwe honing. Deze wordt wel eens als voer voor de bijen gebruikt. [N 63, 115d] II-6
sacristie gerfkamer: gerfkamer (Wellerlooi) gerfkamer [SGV (1914)] III-3-3
salpeter salpeter: salpētǝr (Wellerlooi) Chemische stof waarmee bijen bedwelmd worden. [N 63, 77d, N 63, 77c; N 63, 77b; JG 1b] II-6
salpeterlap salpeterlap: salpētǝrlap (Wellerlooi) Lap gedrenkt in een waterige oplossing van salpeter of nitraatzout. Hiermee bedwelmt men tijdelijk de bijen, zodat men bepaalde handelingen kan verrichten zonder gestoken te worden. Volgens de informant uit L 330 wordt deze lap daar en in de omgeving reeds lang niet meer gebruikt. In plaats van een lap of vod gebruikt men ook een kaart of papier. [N 63, 77b] II-6
saus saus: sòws (Wellerlooi) saus [RND] III-2-3
schaaf schaaf: sxāf (Wellerlooi) Werktuig, bestaande uit een houten blok waarin een beitel in schuine stand zodanig is bevestigd, dat het snijvlak ervan aan de onderzijde enigszins uitsteekt. De schaaf wordt gebruikt om hout vlak te maken of om er een bepaalde vorm aan te geven. [N 53, 53; S 30; monogr.] II-12
schaal schaal: schoal (Wellerlooi) schaal [SGV (1914)] III-2-1