e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uierkwartier kwartier: kwartīr (Wellerlooi) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uil uil: ŭŭl (Wellerlooi) uil [SGV (1914)] III-4-1
uit de rij zetten wegzetten: wegzetten (Wellerlooi) De korven een meter voor de stal zetten. Door de korven uit de rij te zetten kan men het zwermen van zwermachtige volken ook verhinderen. De meeste vliegbijen komen bij de zwakkere buren terecht. Hierdoor moeten de zwermzuchtige bijen eerst nieuwe vliegbijen zien te krijgen om weer te kunnen zwermen. Vergelijk het lemma Koud Zetten. [N 63, 96a; monogr.] II-6
uithoren uitvunderen: vgl. Meerlo-Wanssum Wb. (pag. 300): ütvundere, nauwkeurig uitzoeken, uitvissen, uitpluizen.  ŭŭtvundere (Wellerlooi) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitroep bij het knikkerspel twee-mijn: als er twee geraakt worden  twèmien (Wellerlooi) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2
uitschelden schimpen: scheempe (Wellerlooi, ... ) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitwerpselen van de bij bijenpoep: bejǝpup (Wellerlooi) Ontlasting van de bij. Vooral bekend is de in de winter opgespaarde ontlasting die via de reinigingsvlucht geloosd wordt. Wanneer de bij in uitzonderlijke gevallen de bijwoning bevuilt, noemt men dit roer. [N 63, 56b] II-6
uitwerpselen van het paard paardsstront: pęrtsstrǭnt (Wellerlooi) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koestront: kustrōnt (Wellerlooi) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
unster ponder: mit enne punder wêge (Wellerlooi), punder (Wellerlooi) unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)] III-3-1