28637 |
wintervoerbak |
voerpot:
vurpot (L215a Wellerlooi)
|
Bak, bord of klomp waarin het voedsel wordt toegediend. [N 63, 109b; monogr.]
II-6
|
32703 |
wintervoor |
wintervoor:
wēntǝr[voor] (L215a Wellerlooi)
|
Met de wintervoor bedoelt men de voren die in het najaar zodanig geploegd worden, dat de akker in de winter goed kan uitvriezen. Dat kunnen brede en ondiepe voren zijn, die de voorlopig onder te ploegen mest bedekken, maar ook de walletjes die ontstaan wanneer men telkens twee voren tegen elkaar ploegt. Met de in dit lemma vermelde termen wordt niet alleen het voortype bedoeld maar ook - wat vooral voor de meervoudsvormen geldt - het geheel van voren die men met het oog op de winter geploegd heeft, de op wintervoren geploegde akker zelf. Voor het (...)-gedeelte van de varianten zie men het lemma ploegvoor. [N 11, 59a; N 11A, 113d + 137 m; monogr.]
I-1
|
33238 |
winterwortelen |
wortelen:
wortǝlǝ (L215a Wellerlooi)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
20654 |
witte kool |
witte kappes:
witte kappes (L215a Wellerlooi)
|
witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
graskat:
graskat (L215a Wellerlooi),
kwikstaart:
kwikstart (L215a Wellerlooi)
|
kwikstaart [SGV (1914)] || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)]
III-4-1
|
24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
waterlillie (L215a Wellerlooi)
|
witte waterlelie [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
20620 |
wittebrood |
weg:
wèg (L215a Wellerlooi)
|
wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
Goensdag (L215a Wellerlooi)
|
Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|
23337 |
wonder |
wonder:
wŏŏnder (L215a Wellerlooi)
|
wonder [SGV (1914)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
huizen:
huuze (L215a Wellerlooi),
wonen:
woowene (L215a Wellerlooi)
|
huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)]
III-2-1
|