e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woord woord: woard (Wellerlooi), wø͂ͅrtjə (Wellerlooi) woord [RND], [SGV (1914)] III-3-1
wormsteek (subst.) wormsteek: wörremsteek (Wellerlooi) wormstekig ve appel (subst.) [DC 23 (1953)] III-2-3
wormstekig verpierd: verpiert (Wellerlooi) wormstekig ve appel [DC 23 (1953)] III-2-3
worstelen worstelen: wŏŏrstele (Wellerlooi) worstelen [SGV (1914)] III-3-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Wellerlooi) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortel (Wellerlooi) wortel [SGV (1914)] III-4-3
wrang wrang: wrang (Wellerlooi) wrang [DC 26 (1954)] III-2-3
wrat wrat: vrat (Wellerlooi) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vreef (Wellerlooi), wricht: Bovengedeelte van de voet.  wrēēcht (Wellerlooi) wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
wroeten wroeten: vrŭŭte (Wellerlooi), vrȳtǝ (Wellerlooi) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)] I-12, III-1-2