e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruine honing donkere honing: doŋkǝrǝ huneŋ (Wellerlooi) Honing uit raten waar broed in heeft gezeten. De kleur is geen aanwijzing voor het al of niet slecht zijn van de honing. De kwaliteit wordt vooral bepaald door de manier van winnen. [N 63, 115c] II-6
bui, regenbui bui: buj (Wellerlooi), regenbui: rêgenbuij (Wellerlooi) bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)] III-4-4
buik buik: bŏĕk (Wellerlooi) buik (lijf) [DC 01 (1931)] III-1-1
buikpijn buikpijn: boekpien (Wellerlooi), de buik doet me pijn: bŏĕk düt me pien (Wellerlooi), de buik doet me wee: bŏĕk düt me wee (Wellerlooi), pijn in de buik: pīrn ien dən bŏĕk (Wellerlooi) buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)] III-1-2
bultbroed bultbroed: bøltbrut (Wellerlooi) Darrenbroed ontstaan uit eitjes van een leggende werkbij. De cellen worden door de werksters in dit geval voorzien van een zeer hoog gewelfd deksel, vandaar de benaming bultbroed. Bultbroed kan echter ook ontstaan, wanneer een gewone moer onbevrucht is gebleven of door ouderdom of letsel niet langer in staat is bevruchte eieren af te zetten. Deze moer wordt dan ook darrenbroedig. [N 63, 62b; N 63, 27; N 63, 24b] II-6
bundel, bussel bindsel: binsel (Wellerlooi, ... ) bundel [SGV (1914)] III-4-4
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: boender (Wellerlooi) bunder [SGV (1914)] III-4-4
bunzing ulk: ulk (Wellerlooi, ... ) bunzing [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)] III-4-2
bus bus: bus (Wellerlooi) bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)] III-3-1
buskruit pulver (<lat.): polver (Wellerlooi) buskruit [SGV (1914)] III-3-1