21313 |
eed |
eed:
eejd (L215a Wellerlooi)
|
eed [SGV (1914)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
êkhönneke (L215a Wellerlooi),
eekkatsje:
eikketske (L215a Wellerlooi)
|
eekhoorn || eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
zwel:
zweel (L215a Wellerlooi)
|
eelt, eeltknobbel [SGV (1914)]
III-1-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
beenwrat:
beenwrat (L215a Wellerlooi)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
28512 |
een baard maken |
het weer hebben:
ǝt węr hębǝ (L215a Wellerlooi),
zwermen:
zwērmǝ (L215a Wellerlooi)
|
Het vormen van een tros bijen rond het vlieggat tegen de ingang en soms aan de randen van de vliegplank. Het is een voorteken tot zwermen. Een splitsing van het volk is op komst. Daarom gaan de werksters alvast bij duizenden rond het vlieggat hangen, poot-in-kaak. Ook tal van haalbijen sluiten zich bij de tros of baard aan, wachtend op het moment van uitzwermen. [N 63, 30a]
II-6
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
əm bo̝tram sme̝ͅərə (L215a Wellerlooi)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (L215a Wellerlooi)
|
huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
28628 |
een koningin opzetten |
invoeren:
invoeren (L215a Wellerlooi)
|
Een moerloos volk een koningin geven. [N 63, 100c; monogr.]
II-6
|
33722 |
een sloot uitdiepen |
uitscheppen:
ytsxø̜pǝ (L215a Wellerlooi),
vegen:
vē̜gǝ (L215a Wellerlooi)
|
Het uitdiepen of het op diepte houden van een sloot met behulp van een schop, hak, riek, krabber en een zeis. [A 10, 21; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18077 |
een verkoudheid hebben |
het te pakken hebben:
ik heb ut zwaor te pakke (L215a Wellerlooi),
het zwaar te pakken hebben:
ik heb ut zwaor te pakke (L215a Wellerlooi)
|
Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)]
III-1-2
|