e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een zandbad nemen baggeren: bagǝrǝ (Wellerlooi) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
een zwerm opvangen scheppen: sxø̜pǝ (Wellerlooi) Het opvangen van een zwerm in een schepkorf. Wanneer een zwerm zich vastgezet heeft aan een tak of iets dergelijks, dan brengt de imker een kleine schepkorf onder de tros. Met een flinke ruk aan de tak valt de zwerm in de korf. Wanneer de bijen in de korf zitten, wordt deze langzaam omgedraaid, omdat de bijen zich aan de strowand of aan elkaar moeten kunnen vastklemmen. Soms moet men een tweede of derde ruk aan de tak geven. Hoe langer een zwerm hangt, hoe vaster hij zit. Een imker moet dus met scheppen niet al te lang wachten. De objecten zwerm, bij e.a. zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N 63, 84a; JG 1a+1b; JG 2b-5, 4; Ge 37, 105; monogr.] II-6
eend eend: ɛ̄nt (Wellerlooi) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eendenhok eendenkooi: ɛ̄ ̝ndǝkø̜i̯ (Wellerlooi) Afgeschotte ruimte in de stal, doorgaans vlak bij de kippenkooi, waar men eenden houdt. [A 10, 9j] I-6
eenvoudig eenvoudig: ⁄nvoudig (Wellerlooi) eenvoudig [SGV (1914)] III-1-4
eerste nazwerm tweedzwerm: twętzwērm (Wellerlooi) De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.] II-6
egel pinegel: pinegel (Wellerlooi), stekelvarken: stekelvarken (Wellerlooi), stekelvärke (Wellerlooi), stekelêrke (sic) (Wellerlooi) egel [DC 04 (1936)], [SGV (1914)] || stekelvarken III-4-2
eik eikenboom: eikebòəm (Wellerlooi), ɛi̯kənbuəm (Wellerlooi) eik [DC 04 (1936)], [RND] III-4-3
eikel eikel: eikels (Wellerlooi, ... ), ɛi̯kəls (Wellerlooi) eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)] III-4-3
eitjes eier: ęjǝr (Wellerlooi) De eitjes die de koningin legt. Een ei is maximaal twee millimeter. Zowel de bevruchte als de onbevruchte eieren worden door één individu, de koningin of moer, gelegd. De koningin gaat van cel tot cel bij het leggen. Ze stelt een vluchtig onderzoek in met haar sprieten, kromt vervolgens het achterlijf en deponeert op de bodem van elke cel een eitje. [N 63, 21a] II-6