19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemekkeluk (L215a Wellerlooi, ...
L215a Wellerlooi),
op zijn gemak:
op zien gemak (L215a Wellerlooi)
|
gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemeen (L215a Wellerlooi)
|
gemeen [SGV (1914)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemente (L215a Wellerlooi)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|
19067 |
gemok |
gepruil:
geproel (L215a Wellerlooi)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
gerämt (L215a Wellerlooi)
|
geraamte, skelet [SGV (1914)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
klaar:
kloar (L215a Wellerlooi)
|
klaar [SGV (1914)]
III-1-4
|
29055 |
geren |
geren:
gērǝ (L215a Wellerlooi)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|
32979 |
gerst |
gerst:
gārst (L215a Wellerlooi)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
28539 |
geslachtsorgaan van de dar |
kerelskop:
kęlskop (L215a Wellerlooi)
|
Het mannelijk geslachtsorgaan, dat door zaadleiders is verbonden met teelballen en aanhangklieren. [N 63, 44e]
II-6
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bø̜rx (L215a Wellerlooi)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|