33309 |
harken, werken met de hark |
gritselen:
gretsǝlǝ (L215a Wellerlooi),
harken:
hɛ̄rǝkǝ (L215a Wellerlooi)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
17780 |
hart |
hart:
hart (L215a Wellerlooi, ...
L215a Wellerlooi)
|
hart [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
21458 |
haten |
haten:
hate (L215a Wellerlooi)
|
haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L215a Wellerlooi)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20675 |
havermout |
haveremout:
haveremaalt (L215a Wellerlooi)
|
havermout [SGV (1914)]
III-2-3
|
24480 |
hazelaar |
hazenotenstruik:
hazenotestroek (L215a Wellerlooi),
-
hazenotestroek (L215a Wellerlooi)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
hazenoot (L215a Wellerlooi)
|
hazelnoot [SGV (1914)]
III-4-3
|
19534 |
hecht van een mes |
hecht:
handvat mes
heecht (L215a Wellerlooi),
heft:
w.w.
höft (L215a Wellerlooi)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
21285 |
heer |
heer:
hi.ər (L215a Wellerlooi)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
of perd6start
kattestart (L215a Wellerlooi),
kattestaart:
katǝstart (L215a Wellerlooi),
paard(s)staart:
pɛrtstart (L215a Wellerlooi),
paardenstaart:
grof; kattestart fijner
perdəstart (L215a Wellerlooi)
|
Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5, III-4-3
|