e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hees, schor hees: häs (Wellerlooi) hees [SGV (1914)] III-1-2
heggenmus blauwmannetje: blauwmenneke (Wellerlooi) Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
heibezem heibezem: schrubber uitsluitend gebruikt voor schrobben (staat niet afgebeeld)  heibessem (Wellerlooi) bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
heilig heilig: hellig (Wellerlooi) heilig [SGV (1914)] III-3-3
heizode bult: bø̄lt (Wellerlooi) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8
hek hekken: hɛkǝ (Wellerlooi) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek, hekwerk hekken: hekke (Wellerlooi) hek [SGV (1914)] III-2-1
hemel hemel: he.məl (Wellerlooi), heemel (Wellerlooi) hemel [RND], [SGV (1914)] III-3-3
hen met kuikens kloek: kluk (Wellerlooi) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengst hengst: heŋst (Wellerlooi) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9