17596 |
wimper |
plimp:
plùmp (Q113a Welten)
|
wimper [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25160 |
winderig weer |
winderig (weer):
winkerig waer (Q113a Welten)
|
winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24279 |
winterkoninkje |
winterkoninkje:
winterkeuningske (Q113a Welten)
|
Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
34143 |
wisselen van tanden |
breken:
brē̜kǝ (Q113a Welten)
|
[N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22]
I-11
|
25174 |
wisselvallig weer |
t weer staat te luimen]:
louretig waer (Q113a Welten)
|
niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33479 |
witte aalbes |
witte miemelen:
mv: -e
witte miemele (Q113a Welten)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
33258 |
witte klaver, steenklaver |
steenklee:
štē[klee] (Q113a Welten)
|
Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
34202 |
wormbulten |
angelblutsen:
aŋǝlbløtsǝ (Q113a Welten)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
33563 |
worteltje |
gaardemoren:
gaadmoare (Q113a Welten),
gaardewortelen:
gaadwortele (Q113a Welten)
|
[DC 04 (1934)]
I-7
|
17679 |
wreef |
wregel:
vrēgəl (Q113a Welten)
|
wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|