21100 |
gerstebier |
gerstebier:
gerstebier (Q155p Werm)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
21595 |
geschiedenis |
voorval:
veurval: eu kort
een veurval vertellen (Q155p Werm)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (Q155p Werm)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
21321 |
getuigen |
getuige zijn:
getuigen zien (Q155p Werm)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21322 |
gevangenis |
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
prezon (Q155p Werm)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
17808 |
geven |
geven:
gèven (Q155p Werm)
|
geven [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
nog pijn doen:
dut nog pijn (Q155p Werm)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
zonder gevoel:
zonner gevuul (Q155p Werm)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
19381 |
gewelf |
plafond:
plǝfōŋ (Q155p Werm)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜r (Q155p Werm)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|