24306 |
brasem |
brasem:
braêsem (L375p Wessem)
|
Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24475 |
brem |
brem:
brum (L375p Wessem)
|
brem [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
21250 |
brief |
brief:
bre.v (L375p Wessem)
|
brief [RND]
III-3-1
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boeks (L375p Wessem)
|
Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
22586 |
bromtol |
huildop:
huuldop (L375p Wessem),
hüüldop (L375p Wessem, ...
L375p Wessem)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. I. als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [DC 24 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
34342 |
bronstig |
breustig:
brø̄stex (L375p Wessem)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20769 |
brood |
brood:
brôêt (L375p Wessem)
|
brood [RND]
III-2-3
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brø̜̄jǝr (L375p Wessem)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brøk (L375p Wessem)
|
brug [RND]
III-3-1
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
ein bruudje (L375p Wessem)
|
Bruidje in de processie. [N 07 (1961)]
III-3-3
|