24342 |
libel en waterjuffer |
glazenmaker:
glaazĕmēker (L375p Wessem),
wijntemper:
wientemper (L375p Wessem)
|
libel, alg. [DC 27 (1955)]
III-4-2
|
22750 |
lied, liedje |
liedje:
le.tjə (L375p Wessem)
|
liedje [RND]
III-3-2
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lieveherehennetje:
lēveniərənhentje (L375p Wessem)
|
lieveheersbeestje [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
26438 |
ligger |
ligger:
ligger (L375p Wessem)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
20423 |
lijkweg |
kerkweg:
kerkweg (L375p Wessem)
|
Benaming voor de speciale weg die naar de begraafplaats leidde? [VC 30 (1964)]
III-2-2
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzensmeel:
lēzǝsmɛ̄ǝl (L375p Wessem)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
24567 |
lijsterbes |
lijsterbes:
-
lie:stərbes (L375p Wessem)
|
lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)]
III-4-3
|
20492 |
likken |
lekken:
lekke (L375p Wessem)
|
likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23311 |
lof |
lof:
ət loͅf (L375p Wessem)
|
het lof [RND]
III-3-3
|