20598 |
muik |
kohotje:
koohotje (L375p Wessem)
|
mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18308 |
muiltje |
slof:
sloffe (L375p Wessem)
|
Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20122 |
muizen |
muizen:
mōēze (L375p Wessem)
|
Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18418 |
muts: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kips (L375p Wessem)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
24506 |
muurbloem |
steenviool:
-
steinfioal (L375p Wessem)
|
muurbloem [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
28708 |
naaien |
naaien:
nęjǝ (L375p Wessem)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
24214 |
nachtzwaluw |
geitenmelker:
geitemèlker (L375p Wessem)
|
nachtzwaluw
III-4-1
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
groe(n)maad:
grōmęntj (L375p Wessem)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
20134 |
najaarskatje |
huiverkat:
hoever katte (L375p Wessem)
|
Hoe noemt u een in het najaar geboren katje (assiedelleke, toementkatje, tommerkat) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
secure, een -:
tiz ənə səkūūrə (L375p Wessem),
secuur:
səkūūr (L375p Wessem)
|
Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND]
III-1-4
|