33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (L375p Wessem)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvi:rṭ (L375p Wessem)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffiedrinke (L375p Wessem),
kâôffiedrinke (L375p Wessem),
kóffiedrinke (L375p Wessem)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: namiddag [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
24386 |
vin |
vin:
vinne (L375p Wessem)
|
Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (L375p Wessem)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
19602 |
vlaaischotel |
vlaaienschotel:
flaaieschóttel (L375p Wessem)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|
24457 |
vleermuis |
vleermuis:
flèermoes (L375p Wessem)
|
vleermuis [DC 40 (1965)]
III-4-2
|
22154 |
vleugel |
vleugel:
vleugel (L375p Wessem)
|
vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24391 |
vliegen, weven van een vlieg |
cirkelen:
sirkôlô (L375p Wessem)
|
Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24392 |
vlinder |
roevogel:
roevogel (L375p Wessem, ...
L375p Wessem),
roevōgel (L375p Wessem),
roevōͅgəl (L375p Wessem),
ruvo.gəl (L375p Wessem)
|
vlinder [GV Gr (1935)], [Roukens 03 (1937)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|