e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wessem

Overzicht

Gevonden: 834

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterkussentje boterbabbeltje: bôterbabbeltje (Wessem) boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3
botervlootje botervloot: bottərvloat (Wessem) botervlootje [DC 23 (1953)] III-2-1
bouwland land: lanjtj (Wessem), veld: fɛ̄ltj (Wessem) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bovenbonkelaar bonkelaar: bonkelaar (Wessem) De bonkelaar aan de bovenzijde van de koning dat bij sommige Hollandse molens de wieg vervangt. [N O, 50g; Sch 39a; A 42A, 103; monogr.; A 42A, 11; A 42A, 11 add.] II-3
braadworst braadworst: braotwoost (Wessem) braadworst [N 06 (1960)] III-2-3
braaf braaf: braaf (Wessem) braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] III-1-4
braambes bramerten: braomert (Wessem), brōͅmərtə (Wessem) braam(bessen) [RND] || braambes [Roukens 03 (1937)] III-4-3
braambessen bramerten: brōmǝrtǝ (Wessem) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5
braamstruik bramerstenstruik: braomerstestroek (Wessem) braam (struik) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
brandewijn brandewijn: brandewien (Wessem) brandewijn; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank, gestookt uit wijn of graan (brandewijn, snevel, franse) [N 80 (1980)] III-2-3