e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitsliepen uititsen: out iĕtsen (Wijchmaal) Iemand uitslijpen (uitlachen door met de twee wijsvingers over elkaar te wrijven; wat wordt daarbij gezegd?) [ZND 06 (1924)] III-3-2
uitspannen uitspannen: ǫu̯.tspanǝ (Wijchmaal) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitwijken plak maken: plak mā.kǝ (Wijchmaal) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
vaars vaars: vē̜rs (Wijchmaal), vɛ̄rs (Wijchmaal) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelvod: sxotəlvoͅt (Wijchmaal) zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)] III-2-1
vademen in (de) naald(e) krijgen: en dǝ nø̄l kręjgǝn (Wijchmaal) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vader (Wijchmaal), vaier (Wijchmaal) vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie vazel: vā.zǝl (Wijchmaal) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
van hoge afkomst van hoge afkomst: van hōēg aafkomst (Wijchmaal) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van veren wisselen rijzen: ręi̯zǝn (Wijchmaal) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12