e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

Gevonden: 1314
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eikel eikel: -  iekele (Wijchmaal) eikels zoeken [ZND 20 (1936)] III-4-3
ekster ekster: ĕkster (Wijchmaal) ekster [ZND 01 (1922)] III-4-1
eksteroog ekstersoog: èkstérsoeͅg (Wijchmaal) eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)] III-1-2
emmer aker: ākər (Wijchmaal, ... ), emmer: ømər (Wijchmaal, ... ) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] III-2-1
engerling, larve van de meikever spekmade: spekmaai (Wijchmaal), spekworm: spekwerm (Wijchmaal) engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)] III-4-2
erwt, algemeen erwt: ērt (Wijchmaal), ɛ̄.rt (Wijchmaal) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
etter etter: ĕtter (Wijchmaal) etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)] III-1-2
evene evie: ē.vi (Wijchmaal) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
flauw leps: leͅps (Wijchmaal) meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
fokmerrie kweekmeer: kwēkmē̜r (Wijchmaal) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9