24479 |
eikel |
eikel:
-
iekele (L354p Wijchmaal)
|
eikels zoeken [ZND 20 (1936)]
III-4-3
|
24142 |
ekster |
ekster:
ĕkster (L354p Wijchmaal)
|
ekster [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
18112 |
eksteroog |
ekstersoog:
èkstérsoeͅg (L354p Wijchmaal)
|
eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)]
III-1-2
|
19686 |
emmer |
aker:
ākər (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal),
emmer:
ømər (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal)
|
emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)]
III-2-1
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
spekmade:
spekmaai (L354p Wijchmaal),
spekworm:
spekwerm (L354p Wijchmaal)
|
engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ērt (L354p Wijchmaal),
ɛ̄.rt (L354p Wijchmaal)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
18047 |
etter |
etter:
ĕtter (L354p Wijchmaal)
|
etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
32978 |
evene |
evie:
ē.vi (L354p Wijchmaal)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
20838 |
flauw |
leps:
leͅps (L354p Wijchmaal)
|
meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
33755 |
fokmerrie |
kweekmeer:
kwēkmē̜r (L354p Wijchmaal)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|