25433 |
ingewanden van geslacht vee |
ingewanden:
engǝwān (L354p Wijchmaal)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
ingooien:
e.ngōi̯ǝ (L354p Wijchmaal),
kuilen:
kǫljǝ (L354p Wijchmaal)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|
34012 |
inhalen |
doorgaan:
dō.rgǫǝ.n (L354p Wijchmaal)
|
Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
26785 |
inkuilen |
begraven:
bǝgrā.vǝn (L354p Wijchmaal)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inzetten:
ęnzętǝ (L354p Wijchmaal)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
e.nspanǝ (L354p Wijchmaal)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
20827 |
inzouten |
zouten:
za-aten (L354p Wijchmaal)
|
zouten [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal)
|
jas [ZND 06 (1924)], [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
20561 |
jenever |
jenever:
jenèver (L354p Wijchmaal),
jenèvre (L354p Wijchmaal)
|
jenever [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
18041 |
jeuk |
jeuk:
jeuk (L354p Wijchmaal)
|
jeuk [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|