| 18200 |
klepbroek |
valbroek:
valbrok (L354p Wijchmaal)
|
Klepbroek. Kent uw dialect een bijzondere naam voor de broek met afvallende klep, zoals nog door kleine jongens wordt gedragen ? [ZND 47 (1950)]
III-1-3
|
| 33997 |
kletsoor |
klatsoor:
kladzuǝr (L354p Wijchmaal)
|
Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14]
I-10
|
| 18065 |
klierziekte |
koningszeer:
keunisier (L354p Wijchmaal),
van hechtel besmet:
[Hechtel: L 352, rk]
van Hechtel besmet (L354p Wijchmaal)
|
koningszweer (kliergezwellen aan de hals, ook St-Marcoen geheten, Fr. scrofules) [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
| 24536 |
klit |
pikkel:
piekels (L354p Wijchmaal)
|
klis [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
| 20950 |
klokhuis |
appelhuis:
appelhuis (L354p Wijchmaal),
overschot:
övərsxoͅt (L354p Wijchmaal)
|
klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)]
III-2-3
|
| 34256 |
kneden |
kneden:
knē̜n (L354p Wijchmaal)
|
De boter kneden om de melk, die zich nog tussen de boterdeeltjes bevindt, eruit te drukken. In sommige gebieden werd de boter tegelijkertijd gewassen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 28, 7; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; Ge 22, 8 en 69; R 3, 76 en 77; monogr.]
I-11
|
| 21058 |
kneuzen |
butsen:
butsen (L354p Wijchmaal)
|
blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
| 22363 |
knikker |
frank:
spelen mit de frenk (L354p Wijchmaal)
|
Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)]
III-3-2
|
| 22361 |
knikkeren |
met de franken spelen:
spelen mit de frenk (L354p Wijchmaal)
|
Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)]
III-3-2
|
| 33246 |
knollen uittrekken |
plukken:
plø̜kǝ (L354p Wijchmaal)
|
In oktober worden de bieten geoogst. Vroeger werden ze met een riek uitgestoken, later met een speciaal stuk gereedschap, zie het lemma Bietenrooier. Het bleef zwaar werk. Het object van het werkwoord is steeds "knollen" zoals in het lemma Knolvoer, Rapen (Coll.). Vergelijk ook het lemma Aardappels Rooien. [N Q, 11a; monogr.; add. uit Goossens 1963, kaart 17]
I-5
|