20123 |
miauwen |
miauwen:
mejauə (L354p Wijchmaal)
|
miauwen [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
17839 |
middagdutje doen |
onderste slapen:
ondərstə slōͅpən (L354p Wijchmaal)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
middag, de -:
verschilt na elke bezigheid
middaag (L354p Wijchmaal)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
34598 |
middelste rongblok |
pulm:
pø.lǝm (L354p Wijchmaal)
|
Middelste van de drie rongblokken van een hoogkar of een wagen. De woordtypen pulm, pulf, pulver, pulp en pul staan voor een specifiek rongblok, dat ter versteviging diende en geen rongen had. In het materiaal kwamen vaak benamingen voor die ook bij het meer algemene "rongblok" gegeven waren. Vanwege hun algemene karakter zijn die hier niet meer opgenomen. [N 17, 13b + 44h; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b]
I-13
|
33785 |
middendeel van het paard |
romp:
ro.mp (L354p Wijchmaal)
|
De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9
|
31586 |
middennaafbanden |
domrepen:
dǫmrē.pǝ (L354p Wijchmaal)
|
De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.]
II-11
|
24352 |
mier |
zeiksmoor:
ook in ZND 08, 152a
zèiksmors (L354p Wijchmaal)
|
mier [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
33094 |
mijt afdekken |
dekken:
dękǝ (L354p Wijchmaal)
|
De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
18795 |
minderen |
afkorten:
⁄t is ko͂ͅrt āf (L354p Wijchmaal),
opkorten:
⁄t koͅrt oͅp (L354p Wijchmaal)
|
Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? [ZND 31 (1939)]
III-1-3
|
20406 |
minderjarig |
onmondig:
znd 31, 23a
ònmunnég (L354p Wijchmaal)
|
minderjarig [ZND 31 (1939)]
III-2-2
|