26360 |
spie |
spie/spij:
spęi̯ (P118a Wijer)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
21373 |
spijbelen |
hagenschool:
hageschool (P118a Wijer),
hazen gaan:
haze gaan (P118a Wijer)
|
Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)]
III-3-1
|
20121 |
spinnen |
ronken:
ro.ŋkə (P118a Wijer)
|
spinnen [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
34582 |
sporten |
sproten:
sprǫu̯i̯tǝ (P118a Wijer)
|
De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b]
I-13
|
17818 |
springen |
springen:
sprenge (P118a Wijer)
|
springen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
34055 |
springstier |
springvar:
sprɛ.ŋvīǝr (P118a Wijer)
|
[JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
20125 |
staart |
staart:
stat (P118a Wijer),
varkensstaart:
vɛrǝkǝsstat (P118a Wijer)
|
Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-12, I-9
|
33976 |
staartriem |
staartteugel:
staartteugel (P118a Wijer),
staarttoom:
stattu(i̯)m (P118a Wijer)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
28377 |
stal |
stal:
stã.l (P118a Wijer),
stā.l (P118a Wijer)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
34056 |
stamboekstier |
gekeurde var:
gǝkøu̯ǝrdǝ vɛ̄r (P118a Wijer)
|
Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b]
I-11
|