e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q104p plaats=Wijk

Overzicht

Gevonden: 961
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kap van een lange schoudermantel capuchon (fr.): capechon (Wijk), putter: pőtter (Wijk) kap van lange schoudermantel zonder mantel [kovel, keuvel] [N 23 (1964)] III-1-3
kapelletje kapelletje: kepélke (Wijk) Een bedehuisje langs de weg of in het veld, gebouwd uit devotie voor een heilige of uit dankbaarheid voor verkregen gunsten [kapel, kapelleke, kapelke, kapelsje, heiligenhuisje, keske(=kastje)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kapmantel caban (fr.): kabang (Wijk), geen verschil met II  kabang (Wijk) schoudermantel, lange ~ zonder mouwen maar met een kap [kapmantel, kabang, kaban, foek, hoek, schommantel] [N 23 (1964)] III-1-3
kazuifel kazuifel: kasuifel (Wijk) Het kazuifel, het opperkleed dat de priester tijdens de mis draagt [kazufel, kazel, kruifel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
keelgat keelgat: keelgaat (Wijk) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
kelk kelk: kelk (Wijk), miskelk: mèskelk (Wijk) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] || De kelk, de misbeker [kelk, kelch, mèskelk?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelkdoekje kelkdoekje: kèlkdeukske (Wijk) Het kelkdoekje [kelkduukske, -deukske, kelchduchsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelklepeltje kelklepeltje: kèlklepelke (Wijk) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
kerk kerk: kèrrek (Wijk) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbank kerkbank: kèrrekbaank (Wijk) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3