e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q104p plaats=Wijk

Overzicht

Gevonden: 961
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maag maag: maoch (Wijk) maag [maach, maacht] [N 10 (1961)] III-1-1
maandag na driekoningen maandag na driekoningen: Maondig nao Dreikeuninge (Wijk) Maandag na Driekoningen [koppermaondjeg, verloore maondag]. [N 06 (1960)] III-3-2
mager mager: mager (Wijk), schraal: schraol (Wijk) mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)] III-1-1
manchet manchet: manchet (Wijk), manchette (Wijk), manchkes (Wijk) manchet, vaste mouwboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
manchetknoop manchetsknoop: manchetsknőp (Wijk, ... ), manchettenknoop: manchetteknőp (Wijk), manchettenknoopje: manchetteknőpkes (Wijk) manchetknoopjes [N 23 (1964)] III-1-3
mannenkant evangeliekant: evangeliekant (Wijk) De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mannenkleren mannenkleren: mannekléjer (Wijk), mansluikleren: mansluikléjer (Wijk) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mannenonderhemd onderhemd: oonderheume (Wijk) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelpakje: mantelpaekske (Wijk, ... ), mantelpakske (Wijk) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
maria-altaar onze-lieve-vrouwealtaar: slevrouwealtaor (Wijk) Het (zij)altaar dat toegewijd is aan O.L. Vrouw en waarop of waarboven haar beeltenis prijkt [Maria-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3