20514 |
leverworst |
leverworst:
leeverweurs (Q104p Wijk)
|
leverworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lijf:
t līēf (Q104p Wijk)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
kracht:
krach (Q104p Wijk, ...
Q104p Wijk)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18571 |
lichte overjas |
demi (fr.):
demie (Q104p Wijk),
dunne overjas:
dunne euverjas (Q104p Wijk),
herenoverjas:
hiaereneuverjas (Q104p Wijk)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17647 |
lies |
lies:
de lieze (Q104p Wijk)
|
deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20254 |
lijkenhuisje |
lijkenhuisje:
lieke huiske (Q104p Wijk)
|
Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
littenij (Q104p Wijk)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23445 |
liturgische gewaden |
kazuifels:
kasuifel (Q104p Wijk)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17721 |
loeren |
loeren:
loere (Q104p Wijk)
|
kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23311 |
lof |
lof:
lof (Q104p Wijk)
|
Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|