e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijk

Overzicht

Gevonden: 961
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snikken snikken: snikke (Wijk) snikken [snoffe] [N 10 (1961)] III-1-4
snotneus snotsneus: snotsneus (Wijk) snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-4
snottebel snotsbel: snoutsbel (Wijk) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] III-1-2
snuit snuits: snōēts (Wijk) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
snurken snurken: snörke (Wijk) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soepketeltje marmiet: merremet (Wijk) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepterrine: soptrien (Wijk) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
sok sok: zok (Wijk), zòk (Wijk), zök (Wijk) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
sokophouder sokkenhouder: zokkehouwers (Wijk), sokophouder: zòkophawers (Wijk) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
speeksel uitspuwen fluimen: flèùme (Wijk), spijen: spei-je (Wijk) spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1