24528 |
lisdodde |
kaars:
-
kè-əts (Q201p Wijlre),
lis:
lisse (Q201p Wijlre),
-
lesch (Q201p Wijlre)
|
Grote lisdodde (typha latifolia een 100 tot 250 cm hoge plant. De bladeren zijn tot 2 cm breed; de bloemen bevinden zich in cilindervormige aren, eenslachtig, de mannelijke bovenaan, vlak daaronder de vrouwelijke, de bloemdekbladeren ontbreken. Bloeitij [N 92 (1982)] || lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (Q201p Wijlre)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23311 |
lof |
lof:
ət l^oͅ.f (Q201p Wijlre)
|
het lof [RND]
III-3-3
|
24846 |
loof |
lover:
louver (Q201p Wijlre),
lòver (Q201p Wijlre)
|
De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof, lover
III-4-3
|
24724 |
loot uit slapend oog |
loot:
doet loot (Q201p Wijlre)
|
Een loot ontstaan uit een slapend oog (knop die onder normale omstandigheden niet tot ontwikkeling komt) (sprant). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
sjeuet (Q201p Wijlre)
|
Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22044 |
lopend snot |
nat snot:
naassjnot (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: besmetting van ademhalingswegen met afscheiding van etter en snot uit bek, neus en ogen (lopend snot)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22135 |
loper (boodschapper) |
loper:
laoper (Q201p Wijlre)
|
Vroeger (19e eeuw) werd iedere aankomst door een boodschapper gemeld. Hoe heette die? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24674 |
lork |
lariks:
larks (Q201p Wijlre)
|
De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22109 |
losplaats |
losplaats:
losplaatsj (Q201p Wijlre)
|
de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|