18878 |
luid schreien |
brullen:
brülle (Q201p Wijlre)
|
zeer luid huilen [janken, schreiten, beuken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22146 |
luikjes of valdeurtjes in het binnendeksel van een duivenmand |
deurtjes:
duurke (Q201p Wijlre)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: luikjes en valdeurtjes in het binnendeksel? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22060 |
luizen |
luizen:
luus (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: luizen [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20566 |
lurken |
lurken:
lurke (Q201p Wijlre)
|
lurken; Hoe noemt U: Hoorbaar zuigen aan een pijp (lurken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20486 |
lusten |
gaarne hebben:
ger höbbe (Q201p Wijlre)
|
lusten; Hoe noemt U: Houden van een bepaald soort eten of drinken; zin hebben in eten of drinken (lusten, mogen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23872 |
maagdenpalm |
wilde viool:
wil vioel (Q201p Wijlre)
|
Maagdepalm (vinca minor). De stengels zijn kruipend of rechtop; de bladeren zijn lancetvormig. De bloem is blauw purperkleurig en alleenstaand (merekespalm, maagdekenspalm, wildepalm, steenviool, immergroen, vinkenoord, hoedje). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
31868 |
maaien |
maaien:
mīǝ (Q201p Wijlre),
mīǝnǝ (Q201p Wijlre),
mɛ̄i̯ǝ (Q201p Wijlre)
|
Vóór het verschijnen van de maaimachines werd het gras in het algemeen met de zeis gemaaid; de lemma''s van deze paragraaf hebben dan ook alleen op het maaien met de zeis betrekking. Aan het slot van de paragraaf over de zeis komt de grasmaaimachine zelf nog ter sprake. Hieronder zijn opgenomen de algemene benamingen voor het maaien: het afsnijden van het gras, het koren of een ander gewas met de zeis. In dit lemma en in de klankkaart wordt het woord maaien zèlf gedocumenteerd; in het volgende lemma, ''gras (af)maaien'', worden dan de specifieke of afwijkende woorden en woordvormen met betrekking tot het gras opgenomen. Zo zullen in de aflevering over de Akkerbouw de specifieke woorden voor het maaien van het graan en de andere gewassen worden gegeven. In de klankkaart is de klankkleur en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur staan steeds de varianten met j-klank vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 11, add.; N 14, 86 add.; N 18, 67 add.; JG 1a, 1b; A 2, 70; A 3, 38, 40d; A 23, 16; L A2, 325, 483; L 4, 38; L 35, 85; L 39, 41; R 1; RND 122; S 22 add.; Wi 40; Lu 2, 34 II; monogr.]
I-3
|
20593 |
maaltijd in de voormiddag |
negen-urenkoffie, de -:
boeren en vaklui
nuu-əgə oerəkoffie (Q201p Wijlre),
tienurenkoffie, de -:
tienuurekoffie (Q201p Wijlre)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 9 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
22438 |
maandag voor aswoensdag |
vastelavondsmaandag:
vastelaovesmondig (Q201p Wijlre)
|
De naam voor de maandag vóór aswoensdag. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25249 |
maat, algemeen |
maat:
moat (Q201p Wijlre)
|
de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|