24546 |
paardezuring |
paardssurelle:
péètsserèl (Q201p Wijlre)
|
Paardezuring (rumex aquaticus). De onderste bladeren zijn aan hun voet, bij de bladsteel, diep ingesneden (hartvormig). De bloemdekslippen, die de vruchtjes omgeven, hebben geen van alle een knobbeltje aan hun voet. De onderste bladeren hebben een iets op [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33339 |
paardsknecht, eerste knecht |
paardsknecht:
peǝts[knecht] (Q201p Wijlre),
pēts[knecht] (Q201p Wijlre)
|
Bij grote bedrijven was er vaak een eerste en een tweede paardsknecht; de eerste ploegde, egde, enz.; de tweede deed meer het vuile werk: mest rijden, stallen schoonmaken enz. (L 322). Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1a; monogr.]
I-6
|
24863 |
paarse dovenetel |
rode dovenetel:
rōǝ dǫu̯vǝnēǝtǝl (Q201p Wijlre)
|
Lamium purpureum L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met lichtpaarse bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op bouwland, in moestuinen en wegbermen en wordt 10 tot 30 cm hoog. De plant bloeit van maart tot oktober. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12b; A 60A, 75; monogr.]
I-5
|
21690 |
pachten |
pachten:
paxtǝ (Q201p Wijlre)
|
[S 27; monogr.]
I-6
|
24362 |
pad |
kroddel:
kroddel (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre)
|
pad [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
21261 |
pad, paadje |
voetpad, voetpaadje:
vootpad (Q201p Wijlre)
|
een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24534 |
paddestoel (alg.) |
champignon:
šampəljo̝ŋ (Q201p Wijlre),
jodenoor:
jydə u.ər (Q201p Wijlre)
|
paddestoel [RND]
III-4-3
|
24293 |
paling, aal |
aal:
aol (Q201p Wijlre),
geen verschil
aol (Q201p Wijlre)
|
aal, paling [DC 10 (1941)]
III-4-2
|
19434 |
pannen schuren |
schuren:
šūrə (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre)
|
metaal met behulp van water en zand of andere schurende middelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pantoeffele (Q201p Wijlre),
pantoeffels (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|