20057 |
pantoffeltje |
slobje:
sjlübke (Q201p Wijlre)
|
Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20558 |
pap |
pap:
pap (Q201p Wijlre)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21954 |
pap (kropmelk) |
pap:
pap (Q201p Wijlre)
|
Hoe heet verder: de pap of kropmelk waarmee de jongen eerst gevoed worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20560 |
parelen |
bruisen:
broezen (Q201p Wijlre)
|
parelen; Hoe noemt U: Opstijgen van luchtbelletjes in drank (parelen, kriezelen, grinselen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
paare (Q201p Wijlre)
|
Hoe heet verder: paren? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18406 |
parfum |
parfum:
parfum (Q201p Wijlre)
|
reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
22028 |
pas kunnen vliegen |
pas in de lucht zijn:
’t is pas in gen loch (Q201p Wijlre)
|
Hoe zegt men van zon jong: het kan pas vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21217 |
pasfoto |
pasfoto:
pasfoto (Q201p Wijlre)
|
de foto zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moet worden aangebracht [tiptopje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21202 |
paspoort |
pas:
pas (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre)
|
het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18183 |
passen |
goed zitten:
goed zitte (Q201p Wijlre)
|
nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|