33534 |
rot, van fruit |
geschrompeld:
gesjrompelt (Q201p Wijlre),
rot:
rot (Q201p Wijlre)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] || Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
20896 |
rotten |
schrompelen:
gesjrompelt (Q201p Wijlre)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rəjaal (Q201p Wijlre),
vlot:
flòt (Q201p Wijlre)
|
royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
rozenbottel:
rozebottel (Q201p Wijlre)
|
rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17767 |
rug |
pokkel:
B.v. ich houw dich op der poekkel.
poekkəl (Q201p Wijlre),
Plat.
poekkəl (Q201p Wijlre),
rug:
ruk (Q201p Wijlre),
rùk (Q201p Wijlre)
|
rug [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21936 |
ruien |
muiten:
Van Dale: muiten1, 1. (veroud., gew.) ruien (m.n. van jachtvogels - (van dieren) vervellen.
moeête (Q201p Wijlre)
|
Hoe heet het volledig vernieuwen van het vederkleed? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32578 |
ruige mest |
ruwe mest:
ruu̯ǝ [mest] (Q201p Wijlre)
|
Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.]
I-1
|
22380 |
ruilen (als spel) |
tuisen:
toesje (Q201p Wijlre)
|
Het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33750 |
ruin |
ruin:
ruŋ (Q201p Wijlre)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
24847 |
ruisen van bladeren |
ritselen:
ritsele (Q201p Wijlre)
|
Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|