e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruitijd ruitijd: rüjtied (Wijlre) Hoe heet de tijd waarin de duiven verpluimen? [N 93 (1983)] III-3-2
rukken roppen: roepe (Wijlre) Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)] III-1-2
rukwind houwmouw: how mow (Wijlre), stuifwind: stoef wind (Wijlre) rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] III-4-4
runderhorzellarve angelbuts: angel-böts (Wijlre, ... ), angelbötze (?) (Wijlre) paardenhorzel (eieren in de haren van paarden, larven in maag en darmen) [DC 18 (1950)] || runderhorzel (larven in de huid van runderen) [DC 18 (1950)] || schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)] III-4-2
rusten schaft: sjaft (Wijlre) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
rusthuis oudemannengesticht: oud mannegesjtich (Wijlre) een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)] III-3-1
ruw, hard ongevoelig: ongevullig (Wijlre) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruzie schobbe: WNT: schobben (I), C) 2. schelden, schimpen.  sjoebe (Wijlre) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
ruzie maken ruzing maken: rusing make (Wijlre) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] III-3-1
salamander krokodil: krokodil (Wijlre), salamander: salamander (Wijlre) salamander [DC 07 (1939)] III-4-2