24516 |
spruiten, uitbotten |
botten:
botte (Q201p Wijlre)
|
Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sjproete (Q201p Wijlre),
spruitje:
spruutjes (Q201p Wijlre)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
17910 |
spuiten |
sprietsen:
sjpritse (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre),
spritsen (<du.):
sjpritse (Q201p Wijlre)
|
persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|
21750 |
spuitstuk |
spuit:
sjpuit (Q201p Wijlre)
|
de koperen buis aan de slang van de brandspuit [lent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21526 |
staal |
monster:
monster (Q201p Wijlre)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17819 |
staan |
staan:
stâôn (Q201p Wijlre),
stò-ə (Q201p Wijlre)
|
staan [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
štat (Q201p Wijlre),
staat:
sjtat (Q201p Wijlre),
stat (Q201p Wijlre),
stots:
sjtoets (Q201p Wijlre),
štuts (Q201p Wijlre),
štūǝts (Q201p Wijlre)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|
22008 |
staartprijs |
stotsprijsje:
sjtoets prieske (Q201p Wijlre)
|
een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22115 |
staartwind |
stutz-wind:
sjtoetswind (Q201p Wijlre)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21272 |
stad |
stad:
štat (Q201p Wijlre)
|
stad [RND]
III-3-1
|