e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
treuzelaar slome, een -: sjlome (Wijlre), treuzelaar: treuzeleur (Wijlre) iemand die langzaam werkt, niet vooruit kan met zijn werk [treuzel, treuzelkous, treuzelaar] [N 85 (1981)] || iemand die zeer langzaam is in zijn verrichtingen [erwtenteller] [N 85 (1981)] III-1-4
treuzelen treuzelen: treuzele (Wijlre) met zijn handelingen niet opschieten [nerelen, toetelen, kloetelen, knutselen, sukkelen] [N 85 (1981)] III-1-4
trichomonose het geels: ’t gaels (Wijlre), trichomonage: trigomonas (Wijlre) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Trichomonose: ziekte veroorzaakt door een parasitaire bacterie, die vooral huist in bek, keel en krop. Bij de besmette jongen zijn diarree met zure afgang de eerste verschijnselen. Er ontstaan gele ettergezwe [N 93 (1983)] || Kent U hiervoor een oudere volkse benaming? [N 93 (1983)] III-3-2
troebel, vuil (water) gemoerd: gemuurd (Wijlre) onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] III-4-4
troef troef: troef (Wijlre) Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] III-3-2
troep troep: troep (Wijlre) een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] III-3-1
troeven aftroeven: aftroeve (Wijlre) Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] III-3-2
trom trom: trom (Wijlre) Het cilindervormige slaginstrument, bespannen met kalfsvel, dat met behulp van twee stokken wordt bespeeld [trommel, trom]. [N 90 (1982)] III-3-2
trommeltje trommetje: trömkə (Wijlre) trommeltje [RND] III-3-2
trompet trompet: trompet (Wijlre) Het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet]. [N 90 (1982)] III-3-2