34061 |
vaars |
vaars:
vē̜š (Q201p Wijlre),
vaarsje:
vē̜skǝ (Q201p Wijlre)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
20330 |
vader |
pap:
pap (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre),
haar pap
pap (Q201p Wijlre),
papa:
pappa (Q201p Wijlre),
vader:
vadder (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre),
vaddər (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
18949 |
vagebond |
leegloper:
lèègleuper (Q201p Wijlre)
|
een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24616 |
valeriaan |
valeriaan:
valeriaan (Q201p Wijlre)
|
Valeriaan (valeriana officinalis 50 tot 120 cm groot. De stengels zijn alleen bovenaan vertakt; de bladeren zijn groot en tegenoverstaand, ze zijn samengesteld of diep ingesneden. De bloemen zijn tweeslachtig en roze van kleur. De plant is sterk geurend [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22331 |
vals spelen |
een hak zetten:
een hak zette (Q201p Wijlre),
foetelen:
foetele (Q201p Wijlre)
|
Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)] || Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19236 |
van katoen geven |
van katoen geven:
va ketoen gève (Q201p Wijlre)
|
alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33221 |
van uitlopers ontdoen |
(scheuten) afdoen:
āfdūǝ (Q201p Wijlre)
|
Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.]
I-5
|
34489 |
van veren wisselen |
muiten:
mūtǝ (Q201p Wijlre)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vangə (Q201p Wijlre),
vàngə (Q201p Wijlre)
|
vangen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
22352 |
vanger bij krijgertje spelen |
aantikker:
atikker (Q201p Wijlre)
|
De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|