21281 |
verkwisten |
verkwisten:
verkwiste (Q201p Wijlre)
|
op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlège (Q201p Wijlre)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
mengen:
minge (Q201p Wijlre)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
veronderstellen:
veronderstelle (Q201p Wijlre)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21832 |
vernomen verhaal |
gehoord:
gehuërd verhaol (Q201p Wijlre)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24997 |
verpulveren |
verpulveren:
verpolvere (Q201p Wijlre)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
verschaald:
versjaold (Q201p Wijlre)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verschieten:
versjeete (Q201p Wijlre)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21666 |
verschuldigd zijn |
schuld zijn:
sjauwt sie (Q201p Wijlre)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
versieren:
versere (Q201p Wijlre)
|
Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|